Wear vs. Put On: Twee Engelse werkwoorden die je moet kennen!

De Engelse werkwoorden 'wear' en 'put on' worden vaak door elkaar gehaald, maar ze betekenen niet precies hetzelfde. 'Wear' beschrijft de toestand van iets dragen, terwijl 'put on' de handeling van aantrekken beschrijft. Met andere woorden: 'wear' beschrijft dat je iets draagt, en 'put on' beschrijft het moment dat je het aantrekt.

Laten we dit met voorbeelden verduidelijken:

  • "I wear a jacket every day." (Ik draag elke dag een jas.) Hier beschrijft 'wear' de gewoonte, de dagelijkse toestand.

  • "I put on my jacket before I go outside." (Ik trek mijn jas aan voordat ik naar buiten ga.) Hier beschrijft 'put on' de actie van het aantrekken van de jas.

Nog een paar voorbeelden om het verschil te verduidelijken:

  • "She wears glasses." (Zij draagt een bril.) Dit beschrijft een constante toestand.

  • "She put on her glasses to read the book." (Zij zette haar bril op om het boek te lezen.) Dit beschrijft de actie van het opzetten van de bril.

  • "He wears a watch." (Hij draagt een horloge.) Een blijvende toestand.

  • "He put on his watch before he left for work." (Hij deed zijn horloge om voordat hij naar zijn werk ging.) De actie van het omdoen van het horloge.

Merk op dat 'wear' vaak gebruikt wordt met kledingstukken die je de hele dag of langere tijd draagt, terwijl 'put on' ook gebruikt kan worden voor dingen die je maar even draagt, zoals handschoenen of een hoed. Maar dit is geen strikte regel.

Let ook op de kleine verschillen in vertaling in het Nederlands. Soms is "dragen" de beste vertaling, soms "aantrekken" of "opzetten". De context is hierbij belangrijk.

Happy learning!

Learn English with Images

With over 120,000 photos and illustrations